Neerlandés

Sinónimos detallados de toestaan en neerlandés

toestaan:

toestaan verbo (sta toe, staat toe, stond toer, stonden toe, toegestaan)

  1. toestaan
    toestaan; laten; permitteren; toelaten; duren; toestemmen; goedkeuren; gunnen; inwilligen; vergunnen; dulden; goedvinden
    • toestaan verbo (sta toe, staat toe, stond toer, stonden toe, toegestaan)
    • laten verbo (laat, liet, lieten, gelaten)
    • permitteren verbo (permitteer, permitteert, permitteerde, permitteerden, gepermitteerd)
    • toelaten verbo (laat toe, liet toe, lieten toe, toegelaten)
    • duren verbo (duurt, duurde, geduurd)
    • toestemmen verbo (stem toe, stemt toe, stemde toe, stemden toe, toegestemd)
    • goedkeuren verbo (keur goed, keurt goed, keurde goed, keurden goed, goedgekeurd)
    • gunnen verbo (gun, gunt, gunde, gunden, gegund)
    • inwilligen verbo (willig in, willigt in, willigde in, willigden in, ingewilligd)
    • vergunnen verbo (vergun, vergunt, vergunde, vergunden, vergund)
    • dulden verbo (duld, duldt, duldde, duldden, geduld)
    • goedvinden verbo (vind goed, vindt goed, vond goed, vonden goed, goedgevonden)
  2. toestaan
    toestaan; toestemmen; goed vinden
    • toestaan verbo (sta toe, staat toe, stond toer, stonden toe, toegestaan)
    • toestemmen verbo (stem toe, stemt toe, stemde toe, stemden toe, toegestemd)
    • goed vinden verbo
  3. toestaan
    toestaan; autoriseren; goedkeuren; permitteren; fiatteren; goedvinden
    • toestaan verbo (sta toe, staat toe, stond toer, stonden toe, toegestaan)
    • autoriseren verbo (autoriseer, autoriseert, autoriseerde, autoriseerden, geautoriseerd)
    • goedkeuren verbo (keur goed, keurt goed, keurde goed, keurden goed, goedgekeurd)
    • permitteren verbo (permitteer, permitteert, permitteerde, permitteerden, gepermitteerd)
    • fiatteren verbo (fiatteer, fiatteert, fiatteerde, fiatteerden, gefiatteerd)
    • goedvinden verbo (vind goed, vindt goed, vond goed, vonden goed, goedgevonden)
  4. toestaan
    vergunnen; inwilligen; toestaan
    • vergunnen verbo (vergun, vergunt, vergunde, vergunden, vergund)
    • inwilligen verbo (willig in, willigt in, willigde in, willigden in, ingewilligd)
    • toestaan verbo (sta toe, staat toe, stond toer, stonden toe, toegestaan)
  5. toestaan
    toestaan
    • toestaan verbo (sta toe, staat toe, stond toer, stonden toe, toegestaan)
  6. toestaan
    – ermee instemmen, zeggen dat het mag 1
    toestaan; goedvinden
    – ermee instemmen, zeggen dat het mag 1
    • toestaan verbo (sta toe, staat toe, stond toer, stonden toe, toegestaan)
      • roken is hier toegestaan1
    • goedvinden verbo (vind goed, vindt goed, vond goed, vonden goed, goedgevonden)
      • moet ik goedvinden dat je zo laat thuiskomt?1

Conjugaciones de toestaan:

o.t.t.
  1. sta toe
  2. staat toe
  3. staat toe
  4. staan toe
  5. staan toe
  6. staan toe
o.v.t.
  1. stond toer
  2. stond toer
  3. stond toer
  4. stonden toe
  5. stonden toe
  6. stonden toe
v.t.t.
  1. heb toegestaan
  2. hebt toegestaan
  3. heeft toegestaan
  4. hebben toegestaan
  5. hebben toegestaan
  6. hebben toegestaan
v.v.t.
  1. had toegestaan
  2. had toegestaan
  3. had toegestaan
  4. hadden toegestaan
  5. hadden toegestaan
  6. hadden toegestaan
o.t.t.t.
  1. zal toestaan
  2. zult toestaan
  3. zal toestaan
  4. zullen toestaan
  5. zullen toestaan
  6. zullen toestaan
o.v.t.t.
  1. zou toestaan
  2. zou toestaan
  3. zou toestaan
  4. zouden toestaan
  5. zouden toestaan
  6. zouden toestaan
en verder
  1. ben toegestaan
  2. bent toegestaan
  3. is toegestaan
  4. zijn toegestaan
  5. zijn toegestaan
  6. zijn toegestaan
diversen
  1. sta toe!
  2. stat toe!
  3. toegestaan
  4. toestaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Sinónimos alternativos de "toestaan":


Antónimos de "toestaan":


Definiciones relacionadas de "toestaan":

  1. ermee instemmen, zeggen dat het mag1
    • roken is hier toegestaan1

Sinónimos relacionados de toestaan