Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. toevoer:
  2. toevoeren:


Neerlandés

Sinónimos detallados de toevoer en neerlandés

toevoer:

toevoer [de ~ (m)] sustantivo

  1. de toevoer
    de aanvoer; de toevoer

Palabras relacionadas con "toevoer":


toevoeren:

toevoeren verbo (voer toe, voert toe, voerde toe, voerden toe, toegevoerd)

  1. toevoeren
    toedragen; toevoeren
    • toedragen verbo (draag toe, draagt toe, droeg toe, droegen toe, toegedragen)
    • toevoeren verbo (voer toe, voert toe, voerde toe, voerden toe, toegevoerd)

Conjugaciones de toevoeren:

o.t.t.
  1. voer toe
  2. voert toe
  3. voert toe
  4. voeren toe
  5. voeren toe
  6. voeren toe
o.v.t.
  1. voerde toe
  2. voerde toe
  3. voerde toe
  4. voerden toe
  5. voerden toe
  6. voerden toe
v.t.t.
  1. heb toegevoerd
  2. hebt toegevoerd
  3. heeft toegevoerd
  4. hebben toegevoerd
  5. hebben toegevoerd
  6. hebben toegevoerd
v.v.t.
  1. had toegevoerd
  2. had toegevoerd
  3. had toegevoerd
  4. hadden toegevoerd
  5. hadden toegevoerd
  6. hadden toegevoerd
o.t.t.t.
  1. zal toevoeren
  2. zult toevoeren
  3. zal toevoeren
  4. zullen toevoeren
  5. zullen toevoeren
  6. zullen toevoeren
o.v.t.t.
  1. zou toevoeren
  2. zou toevoeren
  3. zou toevoeren
  4. zouden toevoeren
  5. zouden toevoeren
  6. zouden toevoeren
en verder
  1. ben toegevoerd
  2. bent toegevoerd
  3. is toegevoerd
  4. zijn toegevoerd
  5. zijn toegevoerd
  6. zijn toegevoerd
diversen
  1. voer toe!
  2. voert toe!
  3. toegevoerd
  4. toevoerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Palabras relacionadas con "toevoeren":