Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. treden:
  2. tred:


Neerlandés

Sinónimos detallados de treden en neerlandés

treden:

treden verbo (treed, treedt, treedde, treedden, getreden)

  1. treden
    treden
    • treden verbo (treed, treedt, treedde, treedden, getreden)
  2. treden
    – stappen of lopen 1
    treden
    – stappen of lopen 1
    • treden verbo (treed, treedt, treedde, treedden, getreden)
      • hij trad langzaam naar voren1

Conjugaciones de treden:

o.t.t.
  1. treed
  2. treedt
  3. treedt
  4. treden
  5. treden
  6. treden
o.v.t.
  1. treedde
  2. treedde
  3. treedde
  4. treedden
  5. treedden
  6. treedden
v.t.t.
  1. heb getreden
  2. hebt getreden
  3. heeft getreden
  4. hebben getreden
  5. hebben getreden
  6. hebben getreden
v.v.t.
  1. had getreden
  2. had getreden
  3. had getreden
  4. hadden getreden
  5. hadden getreden
  6. hadden getreden
o.t.t.t.
  1. zal treden
  2. zult treden
  3. zal treden
  4. zullen treden
  5. zullen treden
  6. zullen treden
o.v.t.t.
  1. zou treden
  2. zou treden
  3. zou treden
  4. zouden treden
  5. zouden treden
  6. zouden treden
en verder
  1. ben getreden
  2. bent getreden
  3. is getreden
  4. zijn getreden
  5. zijn getreden
  6. zijn getreden
diversen
  1. treed!
  2. treedt!
  3. getreden
  4. tredend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

treden [de ~] sustantivo, plural

  1. de treden
    de stappen; de treden; de voetstappen; de passen; de schreden

Palabras relacionadas con "treden":


Definiciones relacionadas de "treden":

  1. stappen of lopen1
    • hij trad langzaam naar voren1

tred:

tred [de ~ (m)] sustantivo

  1. de tred
    de tred
    • tred [de ~ (m)] sustantivo

Palabras relacionadas con "tred":


Sinónimos relacionados de treden