Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. troeven:
  2. troef:


Neerlandés

Sinónimos detallados de troeven en neerlandés

troeven:

troeven [de ~] sustantivo, plural

  1. de troeven
    de troef; de troeven; de troefkaart

troeven verbo (troef, troeft, troefte, troeften, getroeft)

  1. troeven
    troeven
    • troeven verbo (troef, troeft, troefte, troeften, getroeft)

Conjugaciones de troeven:

o.t.t.
  1. troef
  2. troeft
  3. troeft
  4. troeven
  5. troeven
  6. troeven
o.v.t.
  1. troefte
  2. troefte
  3. troefte
  4. troeften
  5. troeften
  6. troeften
v.t.t.
  1. heb getroeft
  2. hebt getroeft
  3. heeft getroeft
  4. hebben getroeft
  5. hebben getroeft
  6. hebben getroeft
v.v.t.
  1. had getroeft
  2. had getroeft
  3. had getroeft
  4. hadden getroeft
  5. hadden getroeft
  6. hadden getroeft
o.t.t.t.
  1. zal troeven
  2. zult troeven
  3. zal troeven
  4. zullen troeven
  5. zullen troeven
  6. zullen troeven
o.v.t.t.
  1. zou troeven
  2. zou troeven
  3. zou troeven
  4. zouden troeven
  5. zouden troeven
  6. zouden troeven
en verder
  1. ben getroeft
  2. bent getroeft
  3. is getroeft
  4. zijn getroeft
  5. zijn getroeft
  6. zijn getroeft
diversen
  1. troef!
  2. troeft!
  3. getroeft
  4. troevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Palabras relacionadas con "troeven":


troeven forma de troef:

troef [de ~] sustantivo

  1. de troef
    de troef; de troeven; de troefkaart

Palabras relacionadas con "troef":