Inicio ->Diccionarios ->neerlandés/neerlandés ->Traducir uitstappen

Sinónimos de "uitstappen" en neerlandés

Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. uitstappen:

Neerlandés

Sinónimos detallados de uitstappen en neerlandés

uitstappen:

uitstappen verbo (stap uit, stapt uit, stapte uit, stapten uit, uitgestapt)

  1. uitstappen
    uitstappen; eruitgaan
  2. uitstappen
    – uit een voertuig stappen 1
    uitstappen
    – uit een voertuig stappen 1
    • uitstappen verbo (stap uit, stapt uit, stapte uit, stapten uit, uitgestapt)
      • bij de bus moet je achteraan uitstappen1

Conjugaciones de uitstappen:

o.t.t.
  1. stap uit
  2. stapt uit
  3. stapt uit
  4. stappen uit
  5. stappen uit
  6. stappen uit
o.v.t.
  1. stapte uit
  2. stapte uit
  3. stapte uit
  4. stapten uit
  5. stapten uit
  6. stapten uit
v.t.t.
  1. heb uitgestapt
  2. hebt uitgestapt
  3. heeft uitgestapt
  4. hebben uitgestapt
  5. hebben uitgestapt
  6. hebben uitgestapt
v.v.t.
  1. had uitgestapt
  2. had uitgestapt
  3. had uitgestapt
  4. hadden uitgestapt
  5. hadden uitgestapt
  6. hadden uitgestapt
o.t.t.t.
  1. zal uitstappen
  2. zult uitstappen
  3. zal uitstappen
  4. zullen uitstappen
  5. zullen uitstappen
  6. zullen uitstappen
o.v.t.t.
  1. zou uitstappen
  2. zou uitstappen
  3. zou uitstappen
  4. zouden uitstappen
  5. zouden uitstappen
  6. zouden uitstappen
en verder
  1. ben uitgestapt
  2. bent uitgestapt
  3. is uitgestapt
  4. zijn uitgestapt
  5. zijn uitgestapt
  6. zijn uitgestapt
diversen
  1. stap uit!
  2. stapt uit!
  5. uitgestapt
  6. uitstappend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Definiciones relacionadas de "uitstappen":

  1. uit een voertuig stappen1
    • bij de bus moet je achteraan uitstappen1

Sinónimos relacionados de uitstappen







Tu diccionario de traducción gratuito, rápido y sencillo

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Página generada en 0.0125 segundos
Página mostrada en 1.0 segundos