Inicio ->Diccionarios ->neerlandés/neerlandés ->Traducir uittanden

Sinónimos de "uittanden" en neerlandés

Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. uittanden:

Neerlandés

Sinónimos detallados de uittanden en neerlandés

uittanden:

uittanden verbo (tand uit, tandt uit, tandde uit, tandden uit, uitgetand)

  1. uittanden
    uittanden; tanden
    • uittanden verbo (tand uit, tandt uit, tandde uit, tandden uit, uitgetand)
    • tanden verbo (tand, tandt, tandde, tandden, getand)

Conjugaciones de uittanden:

o.t.t.
  1. tand uit
  2. tandt uit
  3. tandt uit
  4. tanden uit
  5. tanden uit
  6. tanden uit
o.v.t.
  1. tandde uit
  2. tandde uit
  3. tandde uit
  4. tandden uit
  5. tandden uit
  6. tandden uit
v.t.t.
  1. heb uitgetand
  2. hebt uitgetand
  3. heeft uitgetand
  4. hebben uitgetand
  5. hebben uitgetand
  6. hebben uitgetand
v.v.t.
  1. had uitgetand
  2. had uitgetand
  3. had uitgetand
  4. hadden uitgetand
  5. hadden uitgetand
  6. hadden uitgetand
o.t.t.t.
  1. zal uittanden
  2. zult uittanden
  3. zal uittanden
  4. zullen uittanden
  5. zullen uittanden
  6. zullen uittanden
o.v.t.t.
  1. zou uittanden
  2. zou uittanden
  3. zou uittanden
  4. zouden uittanden
  5. zouden uittanden
  6. zouden uittanden
en verder
  1. ben uitgetand
  2. bent uitgetand
  3. is uitgetand
  4. zijn uitgetand
  5. zijn uitgetand
  6. zijn uitgetand
diversen
  1. tand uit!
  2. tandt uit!
  5. uitgetand
  6. uittandend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze







Tu diccionario de traducción gratuito, rápido y sencillo

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Página generada en 0.0425 segundos
Página mostrada en 1.0 segundos