Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. valideren:


Neerlandés

Sinónimos detallados de valideren en neerlandés

valideren:

valideren verbo (valideer, valideert, valideerde, valideerden, gevalideerd)

  1. valideren
    valideren
    • valideren verbo (valideer, valideert, valideerde, valideerden, gevalideerd)

Conjugaciones de valideren:

o.t.t.
  1. valideer
  2. valideert
  3. valideert
  4. valideren
  5. valideren
  6. valideren
o.v.t.
  1. valideerde
  2. valideerde
  3. valideerde
  4. valideerden
  5. valideerden
  6. valideerden
v.t.t.
  1. heb gevalideerd
  2. hebt gevalideerd
  3. heeft gevalideerd
  4. hebben gevalideerd
  5. hebben gevalideerd
  6. hebben gevalideerd
v.v.t.
  1. had gevalideerd
  2. had gevalideerd
  3. had gevalideerd
  4. hadden gevalideerd
  5. hadden gevalideerd
  6. hadden gevalideerd
o.t.t.t.
  1. zal valideren
  2. zult valideren
  3. zal valideren
  4. zullen valideren
  5. zullen valideren
  6. zullen valideren
o.v.t.t.
  1. zou valideren
  2. zou valideren
  3. zou valideren
  4. zouden valideren
  5. zouden valideren
  6. zouden valideren
en verder
  1. ben gevalideerd
  2. bent gevalideerd
  3. is gevalideerd
  4. zijn gevalideerd
  5. zijn gevalideerd
  6. zijn gevalideerd
diversen
  1. valideer!
  2. valideert!
  3. gevalideerd
  4. validerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze