Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. van elkaar onderscheiden:


Neerlandés

Sinónimos detallados de van elkaar onderscheiden en neerlandés

van elkaar onderscheiden:

van elkaar onderscheiden verbo (onderscheid van elkaar, onderscheidt van elkaar, onderscheidde van elkaar, onderscheidden van elkaar, van elkaar onderscheiden)

  1. van elkaar onderscheiden
    onderscheiden; van elkaar onderscheiden
    • onderscheiden verbo (onderscheid, onderscheidt, onderscheidde, onderscheidden, onderscheiden)
    • van elkaar onderscheiden verbo (onderscheid van elkaar, onderscheidt van elkaar, onderscheidde van elkaar, onderscheidden van elkaar, van elkaar onderscheiden)

Conjugaciones de van elkaar onderscheiden:

o.t.t.
  1. onderscheid van elkaar
  2. onderscheidt van elkaar
  3. onderscheidt van elkaar
  4. onderscheiden van elkaar
  5. onderscheiden van elkaar
  6. onderscheiden van elkaar
o.v.t.
  1. onderscheidde van elkaar
  2. onderscheidde van elkaar
  3. onderscheidde van elkaar
  4. onderscheidden van elkaar
  5. onderscheidden van elkaar
  6. onderscheidden van elkaar
v.t.t.
  1. heb van elkaar onderscheiden
  2. hebt van elkaar onderscheiden
  3. heeft van elkaar onderscheiden
  4. hebben van elkaar onderscheiden
  5. hebben van elkaar onderscheiden
  6. hebben van elkaar onderscheiden
v.v.t.
  1. had van elkaar onderscheiden
  2. had van elkaar onderscheiden
  3. had van elkaar onderscheiden
  4. hadden van elkaar onderscheiden
  5. hadden van elkaar onderscheiden
  6. hadden van elkaar onderscheiden
o.t.t.t.
  1. zal van elkaar onderscheiden
  2. zult van elkaar onderscheiden
  3. zal van elkaar onderscheiden
  4. zullen van elkaar onderscheiden
  5. zullen van elkaar onderscheiden
  6. zullen van elkaar onderscheiden
o.v.t.t.
  1. zou van elkaar onderscheiden
  2. zou van elkaar onderscheiden
  3. zou van elkaar onderscheiden
  4. zouden van elkaar onderscheiden
  5. zouden van elkaar onderscheiden
  6. zouden van elkaar onderscheiden
en verder
  1. ben van elkaar onderscheiden
  2. bent van elkaar onderscheiden
  3. is van elkaar onderscheiden
  4. zijn van elkaar onderscheiden
  5. zijn van elkaar onderscheiden
  6. zijn van elkaar onderscheiden
diversen
  1. onderscheid van elkaar!
  2. onderscheidt van elkaar!
  3. van elkaar onderscheiden
  4. van elkaar onderscheidend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Sinónimos relacionados de van elkaar onderscheiden