Neerlandés
Sinónimos detallados de verdonkeren en neerlandés
verdonkeren:
-
verdonkeren
-
verdonkeren
stelen; pikken; verdonkeremanen; ontnemen; toeëigenen; snaaien; gappen; kapen; inpikken; roven; ontfutselen; jatten; ontvreemden; wegpikken; wegnemen; plunderen; wegkapen; benemen; achteroverdrukken; afnemen; vervreemden; verduisteren; verdonkeren; wegpakken; leegstelen-
verdonkeremanen verbo (verdonkeremaan, verdonkeremaant, verdonkeremaande, verdonkeremaanden, verdonkeremaand)
-
achteroverdrukken verbo (druk achterover, drukt achterover, drukte achterover, drukten achterover, achterovergedrukt)
Conjugaciones de verdonkeren:
o.t.t.
- verdonker
- verdonkert
- verdonkert
- verdonkeren
- verdonkeren
- verdonkeren
o.v.t.
- verdonkerde
- verdonkerde
- verdonkerde
- verdonkerden
- verdonkerden
- verdonkerden
v.t.t.
- heb verdonkerd
- hebt verdonkerd
- heeft verdonkerd
- hebben verdonkerd
- hebben verdonkerd
- hebben verdonkerd
v.v.t.
- had verdonkerd
- had verdonkerd
- had verdonkerd
- hadden verdonkerd
- hadden verdonkerd
- hadden verdonkerd
o.t.t.t.
- zal verdonkeren
- zult verdonkeren
- zal verdonkeren
- zullen verdonkeren
- zullen verdonkeren
- zullen verdonkeren
o.v.t.t.
- zou verdonkeren
- zou verdonkeren
- zou verdonkeren
- zouden verdonkeren
- zouden verdonkeren
- zouden verdonkeren
diversen
- verdonker!
- verdonkert!
- verdonkerd
- verdonkerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze