Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. vereenzelvigen:


Neerlandés

Sinónimos detallados de vereenzelvigen en neerlandés

vereenzelvigen:

vereenzelvigen verbo (vereenzelvig, vereenzelvigt, vereenzelvigde, vereenzelvigden, vereenzelvigd)

  1. vereenzelvigen
    vereenzelvigen
    • vereenzelvigen verbo (vereenzelvig, vereenzelvigt, vereenzelvigde, vereenzelvigden, vereenzelvigd)
  2. vereenzelvigen
    identificeren; vereenzelvigen
    • identificeren verbo (identificeer, identificeert, identificeerde, identificeerden, geïdentificeerd)
    • vereenzelvigen verbo (vereenzelvig, vereenzelvigt, vereenzelvigde, vereenzelvigden, vereenzelvigd)

Conjugaciones de vereenzelvigen:

o.t.t.
  1. vereenzelvig
  2. vereenzelvigt
  3. vereenzelvigt
  4. vereenzelvigen
  5. vereenzelvigen
  6. vereenzelvigen
o.v.t.
  1. vereenzelvigde
  2. vereenzelvigde
  3. vereenzelvigde
  4. vereenzelvigden
  5. vereenzelvigden
  6. vereenzelvigden
v.t.t.
  1. heb vereenzelvigd
  2. hebt vereenzelvigd
  3. heeft vereenzelvigd
  4. hebben vereenzelvigd
  5. hebben vereenzelvigd
  6. hebben vereenzelvigd
v.v.t.
  1. had vereenzelvigd
  2. had vereenzelvigd
  3. had vereenzelvigd
  4. hadden vereenzelvigd
  5. hadden vereenzelvigd
  6. hadden vereenzelvigd
o.t.t.t.
  1. zal vereenzelvigen
  2. zult vereenzelvigen
  3. zal vereenzelvigen
  4. zullen vereenzelvigen
  5. zullen vereenzelvigen
  6. zullen vereenzelvigen
o.v.t.t.
  1. zou vereenzelvigen
  2. zou vereenzelvigen
  3. zou vereenzelvigen
  4. zouden vereenzelvigen
  5. zouden vereenzelvigen
  6. zouden vereenzelvigen
diversen
  1. vereenzelvig!
  2. vereenzelvigt!
  3. vereenzelvigd
  4. vereenzelvigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze