Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. verleden:


Neerlandés

Sinónimos detallados de verleden en neerlandés

verleden:

verleden [het ~] sustantivo

  1. het verleden
    het verleden

verleden adj.

  1. verleden

verleden [het ~] sustantivo

  1. het verleden
    – tijd die voorbij is 1
    het verleden
    – tijd die voorbij is 1
    • verleden [het ~] sustantivo
      • oude mensen praten vaak over het verleden1
  2. het verleden
    – wat eraan voorafgaat 1
    vorig; het verleden
    – wat eraan voorafgaat 1
    • vorig adj.
      • op de vorige bladzijde stond ook nog een fout1
    • verleden [het ~] sustantivo
      • verleden week heb ik een fiets gekocht1

Sinónimos alternativos de "verleden":


Antónimos de "verleden":


Definiciones relacionadas de "verleden":

  1. tijd die voorbij is1
    • oude mensen praten vaak over het verleden1
  2. wat eraan voorafgaat1
    • verleden week heb ik een fiets gekocht1

Sinónimos relacionados de verleden