Resumen


Neerlandés

Sinónimos detallados de verlokken en neerlandés

verlokken:

verlokken

  1. verlokken

verlokken verbo (verlok, verlokt, verlokte, verlokten, verlokt)

  1. verlokken
    verleiden; lokken; aanlokken; weglokken; meelokken; voortlokken; verlokken
    • verleiden verbo (verleid, verleidt, verleidde, verleidden, verleid)
    • lokken verbo (lok, lokt, lokte, lokten, gelokt)
    • aanlokken verbo (lok aan, lokt aan, lokte aan, lokten aan, aangelokt)
    • weglokken verbo (lok weg, lokt weg, lokte weg, lokten weg, weggelokt)
    • meelokken verbo (lok mee, lokt mee, lokte mee, lokten mee, meegelokt)
    • voortlokken verbo (lok voort, lokt voort, lokte voort, lokten voort, voortgelokt)
    • verlokken verbo (verlok, verlokt, verlokte, verlokten, verlokt)

Conjugaciones de verlokken:

o.t.t.
  1. verlok
  2. verlokt
  3. verlokt
  4. verlokken
  5. verlokken
  6. verlokken
o.v.t.
  1. verlokte
  2. verlokte
  3. verlokte
  4. verlokten
  5. verlokten
  6. verlokten
v.t.t.
  1. heb verlokt
  2. hebt verlokt
  3. heeft verlokt
  4. hebben verlokt
  5. hebben verlokt
  6. hebben verlokt
v.v.t.
  1. had verlokt
  2. had verlokt
  3. had verlokt
  4. hadden verlokt
  5. hadden verlokt
  6. hadden verlokt
o.t.t.t.
  1. zal verlokken
  2. zult verlokken
  3. zal verlokken
  4. zullen verlokken
  5. zullen verlokken
  6. zullen verlokken
o.v.t.t.
  1. zou verlokken
  2. zou verlokken
  3. zou verlokken
  4. zouden verlokken
  5. zouden verlokken
  6. zouden verlokken
diversen
  1. verlok!
  2. verlokt!
  3. verlokt
  4. verlokkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze