Resumen


Neerlandés

Sinónimos detallados de vermageren en neerlandés

vermageren:

vermageren [znw.] sustantivo

  1. vermageren
    vermageren; het afvallen; uitmergelen; afslanken; de vermagering

vermageren verbo (vermager, vermagert, vermagerde, vermagerden, vermagerd)

  1. vermageren
    afvallen; vermageren
    • afvallen verbo (val af, valt af, viel af, vielen af, afgevallen)
    • vermageren verbo (vermager, vermagert, vermagerde, vermagerden, vermagerd)

Conjugaciones de vermageren:

o.t.t.
  1. vermager
  2. vermagert
  3. vermagert
  4. vermageren
  5. vermageren
  6. vermageren
o.v.t.
  1. vermagerde
  2. vermagerde
  3. vermagerde
  4. vermagerden
  5. vermagerden
  6. vermagerden
v.t.t.
  1. ben vermagerd
  2. bent vermagerd
  3. is vermagerd
  4. zijn vermagerd
  5. zijn vermagerd
  6. zijn vermagerd
v.v.t.
  1. was vermagerd
  2. was vermagerd
  3. was vermagerd
  4. waren vermagerd
  5. waren vermagerd
  6. waren vermagerd
o.t.t.t.
  1. zal vermageren
  2. zult vermageren
  3. zal vermageren
  4. zullen vermageren
  5. zullen vermageren
  6. zullen vermageren
o.v.t.t.
  1. zou vermageren
  2. zou vermageren
  3. zou vermageren
  4. zouden vermageren
  5. zouden vermageren
  6. zouden vermageren
diversen
  1. vermager!
  2. vermagert!
  3. vermagerd
  4. vermagerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze