Neerlandés

Sinónimos detallados de verrukken en neerlandés

verrukken:

verrukken verbo (verruk, verrukt, verrukte, verrukten, verrukt)

  1. verrukken
    verheugd; verblijden; plezieren; in verrukking brengen; blij maken; verrukken
    • verheugd verbo
    • verblijden verbo (verblijd, verblijdt, verblijdde, verblijdden, verblijd)
    • plezieren verbo (plezier, pleziert, plezierde, plezierden, geplezierd)
    • in verrukking brengen verbo (breng in verrukking, brengt in verrukking, bracht in verrukking, brachten in verrukking, in verrukking gebracht)
    • blij maken verbo (maak blij, maakt blij, maakte blij, maakten blij, blij gemaakt)
    • verrukken verbo (verruk, verrukt, verrukte, verrukten, verrukt)

Conjugaciones de verrukken:

o.t.t.
  1. verruk
  2. verrukt
  3. verrukt
  4. verrukken
  5. verrukken
  6. verrukken
o.v.t.
  1. verrukte
  2. verrukte
  3. verrukte
  4. verrukten
  5. verrukten
  6. verrukten
v.t.t.
  1. heb verrukt
  2. hebt verrukt
  3. heeft verrukt
  4. hebben verrukt
  5. hebben verrukt
  6. hebben verrukt
v.v.t.
  1. had verrukt
  2. had verrukt
  3. had verrukt
  4. hadden verrukt
  5. hadden verrukt
  6. hadden verrukt
o.t.t.t.
  1. zal verrukken
  2. zult verrukken
  3. zal verrukken
  4. zullen verrukken
  5. zullen verrukken
  6. zullen verrukken
o.v.t.t.
  1. zou verrukken
  2. zou verrukken
  3. zou verrukken
  4. zouden verrukken
  5. zouden verrukken
  6. zouden verrukken
diversen
  1. verruk!
  2. verrukt!
  3. verrukt
  4. verrukkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

verrukken

  1. verrukken