Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. verschieten:


Neerlandés

Sinónimos detallados de verschieten en neerlandés

verschieten:

verschieten verbo (verschiet, verschoot, verschoten, verschoten)

  1. verschieten
    vervagen; vervalen; verschieten; verkleuren; vaal worden
    • vervagen verbo (vervaag, vervaagt, vervaagde, vervaagden, vervaagd)
    • vervalen verbo
    • verschieten verbo (verschiet, verschoot, verschoten, verschoten)
    • verkleuren verbo (verkleur, verkleurt, verkleurde, verkleurden, verkleurd)
    • vaal worden verbo (word vaal, wordt vaal, werd vaal, werden vaal, vaal geworden)

Conjugaciones de verschieten:

o.t.t.
  1. verschiet
  2. verschiet
  3. verschiet
  4. verschieten
  5. verschieten
  6. verschieten
o.v.t.
  1. verschoot
  2. verschoot
  3. verschoot
  4. verschoten
  5. verschoten
  6. verschoten
v.t.t.
  1. heb verschoten
  2. hebt verschoten
  3. heeft verschoten
  4. hebben verschoten
  5. hebben verschoten
  6. hebben verschoten
v.v.t.
  1. had verschoten
  2. had verschoten
  3. had verschoten
  4. hadden verschoten
  5. hadden verschoten
  6. hadden verschoten
o.t.t.t.
  1. zal verschieten
  2. zult verschieten
  3. zal verschieten
  4. zullen verschieten
  5. zullen verschieten
  6. zullen verschieten
o.v.t.t.
  1. zou verschieten
  2. zou verschieten
  3. zou verschieten
  4. zouden verschieten
  5. zouden verschieten
  6. zouden verschieten
diversen
  1. verschiet!
  2. verschiet!
  3. verschoten
  4. verschietend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze