Resumen


Neerlandés

Sinónimos detallados de verstijven en neerlandés

verstijven:

verstijven verbo (verstijf, verstijft, verstijfde, verstijfden, verstijfd)

  1. verstijven
    verstijven; verstarren; verstenen
    • verstijven verbo (verstijf, verstijft, verstijfde, verstijfden, verstijfd)
    • verstarren verbo (verstar, verstart, verstarde, verstarden, verstard)
    • verstenen verbo (versteen, versteent, versteende, versteenden, versteend)
  2. verstijven
    ijzen; door afgrijzen bevangen worden; verstijven

Conjugaciones de verstijven:

o.t.t.
  1. verstijf
  2. verstijft
  3. verstijft
  4. verstijven
  5. verstijven
  6. verstijven
o.v.t.
  1. verstijfde
  2. verstijfde
  3. verstijfde
  4. verstijfden
  5. verstijfden
  6. verstijfden
v.t.t.
  1. heb verstijfd
  2. hebt verstijfd
  3. heeft verstijfd
  4. hebben verstijfd
  5. hebben verstijfd
  6. hebben verstijfd
v.v.t.
  1. had verstijfd
  2. had verstijfd
  3. had verstijfd
  4. hadden verstijfd
  5. hadden verstijfd
  6. hadden verstijfd
o.t.t.t.
  1. zal verstijven
  2. zult verstijven
  3. zal verstijven
  4. zullen verstijven
  5. zullen verstijven
  6. zullen verstijven
o.v.t.t.
  1. zou verstijven
  2. zou verstijven
  3. zou verstijven
  4. zouden verstijven
  5. zouden verstijven
  6. zouden verstijven
diversen
  1. verstijf!
  2. verstijft!
  3. verstijfd
  4. verstijvend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze