Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. verstrikken:


Neerlandés

Sinónimos detallados de verstrikken en neerlandés

verstrikken:

verstrikken verbo (verstrik, verstrikt, verstrikte, verstrikten, verstrikt)

  1. verstrikken
    grijpen; pakken; vangen; verstrikken; vatten; klauwen
    • grijpen verbo (grijp, grijpt, greep, grepen, gegrepen)
    • pakken verbo (pak, pakt, pakte, pakten, gepakt)
    • vangen verbo (vang, vangt, ving, vingen, gevangen)
    • verstrikken verbo (verstrik, verstrikt, verstrikte, verstrikten, verstrikt)
    • vatten verbo (vat, vatte, vatten, gevat)
    • klauwen verbo (klauw, klauwt, klauwde, klauwden, geklauwd)

Conjugaciones de verstrikken:

o.t.t.
  1. verstrik
  2. verstrikt
  3. verstrikt
  4. verstrikken
  5. verstrikken
  6. verstrikken
o.v.t.
  1. verstrikte
  2. verstrikte
  3. verstrikte
  4. verstrikten
  5. verstrikten
  6. verstrikten
v.t.t.
  1. heb verstrikt
  2. hebt verstrikt
  3. heeft verstrikt
  4. hebben verstrikt
  5. hebben verstrikt
  6. hebben verstrikt
v.v.t.
  1. had verstrikt
  2. had verstrikt
  3. had verstrikt
  4. hadden verstrikt
  5. hadden verstrikt
  6. hadden verstrikt
o.t.t.t.
  1. zal verstrikken
  2. zult verstrikken
  3. zal verstrikken
  4. zullen verstrikken
  5. zullen verstrikken
  6. zullen verstrikken
o.v.t.t.
  1. zou verstrikken
  2. zou verstrikken
  3. zou verstrikken
  4. zouden verstrikken
  5. zouden verstrikken
  6. zouden verstrikken
diversen
  1. verstrik!
  2. verstrikt!
  3. verstrikt
  4. verstrikkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze