Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. verwijlen:


Neerlandés

Sinónimos detallados de verwijlen en neerlandés

verwijlen:

verwijlen verbo (verwijl, verwijlt, verwijlde, verwijlden, verwijld)

  1. verwijlen
    blijven; vertoeven; verwijlen; toeven
    • blijven verbo (blijf, blijft, bleef, bleven, gebleven)
    • vertoeven verbo (vertoef, vertoeft, vertoefde, vertoefden, vertoefd)
    • verwijlen verbo (verwijl, verwijlt, verwijlde, verwijlden, verwijld)
    • toeven verbo (toef, toeft, toefte, toeften, getoefd)

Conjugaciones de verwijlen:

o.t.t.
  1. verwijl
  2. verwijlt
  3. verwijlt
  4. verwijlen
  5. verwijlen
  6. verwijlen
o.v.t.
  1. verwijlde
  2. verwijlde
  3. verwijlde
  4. verwijlden
  5. verwijlden
  6. verwijlden
v.t.t.
  1. heb verwijld
  2. hebt verwijld
  3. heeft verwijld
  4. hebben verwijld
  5. hebben verwijld
  6. hebben verwijld
v.v.t.
  1. had verwijld
  2. had verwijld
  3. had verwijld
  4. hadden verwijld
  5. hadden verwijld
  6. hadden verwijld
o.t.t.t.
  1. zal verwijlen
  2. zult verwijlen
  3. zal verwijlen
  4. zullen verwijlen
  5. zullen verwijlen
  6. zullen verwijlen
o.v.t.t.
  1. zou verwijlen
  2. zou verwijlen
  3. zou verwijlen
  4. zouden verwijlen
  5. zouden verwijlen
  6. zouden verwijlen
diversen
  1. verwijl!
  2. verwijlt!
  3. verwijld
  4. verwijlend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze