Neerlandés
Sinónimos detallados de verwonderd en neerlandés
verwonderd:
-
verwonderd
verbaasd; sprakeloos; met de mond vol tanden; verbijsterd; verwonderd; verstomd; met open mond; verbluft-
verbaasd adj.
-
sprakeloos adj.
-
verbijsterd adj.
-
verwonderd adj.
-
verstomd adj.
-
met open mond adj.
-
verbluft adj.
-
verwonderd forma de verwonderen:
-
verwonderen
-
verwonderen
-
verwonderen
– ervan opzien omdat je het niet verwacht 1
Conjugaciones de verwonderen:
o.t.t.
- verwonder
- verwondert
- verwondert
- verwonderen
- verwonderen
- verwonderen
o.v.t.
- verwonderde
- verwonderde
- verwonderde
- verwonderden
- verwonderden
- verwonderden
v.t.t.
- heb verwonderd
- hebt verwonderd
- heeft verwonderd
- hebben verwonderd
- hebben verwonderd
- hebben verwonderd
v.v.t.
- had verwonderd
- had verwonderd
- had verwonderd
- hadden verwonderd
- hadden verwonderd
- hadden verwonderd
o.t.t.t.
- zal verwonderen
- zult verwonderen
- zal verwonderen
- zullen verwonderen
- zullen verwonderen
- zullen verwonderen
o.v.t.t.
- zou verwonderen
- zou verwonderen
- zou verwonderen
- zouden verwonderen
- zouden verwonderen
- zouden verwonderen
diversen
- verwonder!
- verwondert!
- verwonderd
- verwonderend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze