Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. verzwijgen:


Neerlandés

Sinónimos detallados de verzwijgen en neerlandés

verzwijgen:

verzwijgen verbo (verzwijg, verzwijgt, verzweeg, verzwegen, verzwegen)

  1. verzwijgen
    verzwijgen; achterhouden; verhelen
    • verzwijgen verbo (verzwijg, verzwijgt, verzweeg, verzwegen, verzwegen)
    • achterhouden verbo (houd achter, houdt achter, hield achter, hielden achter, achtergehouden)
    • verhelen verbo (verheel, verheelt, verheelde, verheelden, verheeld)

Conjugaciones de verzwijgen:

o.t.t.
  1. verzwijg
  2. verzwijgt
  3. verzwijgt
  4. verzwijgen
  5. verzwijgen
  6. verzwijgen
o.v.t.
  1. verzweeg
  2. verzweeg
  3. verzweeg
  4. verzwegen
  5. verzwegen
  6. verzwegen
v.t.t.
  1. heb verzwegen
  2. hebt verzwegen
  3. heeft verzwegen
  4. hebben verzwegen
  5. hebben verzwegen
  6. hebben verzwegen
v.v.t.
  1. had verzwegen
  2. had verzwegen
  3. had verzwegen
  4. hadden verzwegen
  5. hadden verzwegen
  6. hadden verzwegen
o.t.t.t.
  1. zal verzwijgen
  2. zult verzwijgen
  3. zal verzwijgen
  4. zullen verzwijgen
  5. zullen verzwijgen
  6. zullen verzwijgen
o.v.t.t.
  1. zou verzwijgen
  2. zou verzwijgen
  3. zou verzwijgen
  4. zouden verzwijgen
  5. zouden verzwijgen
  6. zouden verzwijgen
diversen
  1. verzwijg!
  2. verzwijgt!
  3. verzwegen
  4. verzwijgend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze