Neerlandés

Sinónimos detallados de volledigheid en neerlandés

volledigheid:

volledigheid [de ~ (v)] sustantivo

  1. de volledigheid
    uitputtendheid; de volledigheid
  2. de volledigheid
    het geheel; de volledigheid; de totaliteit; alles; de gezamenlijkheid; de volkomenheid; voltalligheid; het totaal; de eenheid
  3. de volledigheid
    de volledigheid; de compleetheid

Palabras relacionadas con "volledigheid":


volledigheid forma de volledig:

volledig adj.

  1. volledig
  2. volledig
  3. volledig
  4. volledig
  5. volledig
    – zonder dat er iets ontbreekt 1
    heel; volledig; het totaal; helemaal; geheel; vol; compleet
    – zonder dat er iets ontbreekt 1
    • heel adj.
      • deze puzzel is nog heel1
    • volledig adj.
      • hij heeft een volledige baan1
    • totaal [het ~] sustantivo
      • het totale bedrag is 120 gulden1
    • helemaal adv.
      • het brood was helemaal op1
    • geheel adj.
      • hij was geheel in het zwart gekleed1
    • vol adj.
      • zij wacht al een vol uur1
    • compleet adj.
      • ik heb de hele serie boeken compleet1

Palabras relacionadas con "volledig":


Sinónimos alternativos de "volledig":


Antónimos de "volledig":


Definiciones relacionadas de "volledig":

  1. zonder dat er iets ontbreekt1
    • hij heeft een volledige baan1