Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. voortlokken:


Neerlandés

Sinónimos detallados de voortlokken en neerlandés

voortlokken:

voortlokken verbo (lok voort, lokt voort, lokte voort, lokten voort, voortgelokt)

  1. voortlokken
    verleiden; lokken; aanlokken; weglokken; meelokken; voortlokken; verlokken
    • verleiden verbo (verleid, verleidt, verleidde, verleidden, verleid)
    • lokken verbo (lok, lokt, lokte, lokten, gelokt)
    • aanlokken verbo (lok aan, lokt aan, lokte aan, lokten aan, aangelokt)
    • weglokken verbo (lok weg, lokt weg, lokte weg, lokten weg, weggelokt)
    • meelokken verbo (lok mee, lokt mee, lokte mee, lokten mee, meegelokt)
    • voortlokken verbo (lok voort, lokt voort, lokte voort, lokten voort, voortgelokt)
    • verlokken verbo (verlok, verlokt, verlokte, verlokten, verlokt)

Conjugaciones de voortlokken:

o.t.t.
  1. lok voort
  2. lokt voort
  3. lokt voort
  4. lokken voort
  5. lokken voort
  6. lokken voort
o.v.t.
  1. lokte voort
  2. lokte voort
  3. lokte voort
  4. lokten voort
  5. lokten voort
  6. lokten voort
v.t.t.
  1. heb voortgelokt
  2. hebt voortgelokt
  3. heeft voortgelokt
  4. hebben voortgelokt
  5. hebben voortgelokt
  6. hebben voortgelokt
v.v.t.
  1. had voortgelokt
  2. had voortgelokt
  3. had voortgelokt
  4. hadden voortgelokt
  5. hadden voortgelokt
  6. hadden voortgelokt
o.t.t.t.
  1. zal voortlokken
  2. zult voortlokken
  3. zal voortlokken
  4. zullen voortlokken
  5. zullen voortlokken
  6. zullen voortlokken
o.v.t.t.
  1. zou voortlokken
  2. zou voortlokken
  3. zou voortlokken
  4. zouden voortlokken
  5. zouden voortlokken
  6. zouden voortlokken
diversen
  1. lok voort!
  2. lokt voort!
  3. voortgelokt
  4. voortlokkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze