Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. vruchtdragend:
  2. vruchtdragen:


Neerlandés

Sinónimos detallados de vruchtdragend en neerlandés

vruchtdragend:

vruchtdragend adj.

  1. vruchtdragend

Palabras relacionadas con "vruchtdragend":

  • vruchtdragende

vruchtdragend forma de vruchtdragen:

vruchtdragen verbo (draag vrucht, draagt vrucht, droeg vrucht, droegen vrucht, vrucht gedragen)

  1. vruchtdragen
    vruchtdragen
    • vruchtdragen verbo (draag vrucht, draagt vrucht, droeg vrucht, droegen vrucht, vrucht gedragen)

Conjugaciones de vruchtdragen:

o.t.t.
  1. draag vrucht
  2. draagt vrucht
  3. draagt vrucht
  4. dragen vrucht
  5. dragen vrucht
  6. dragen vrucht
o.v.t.
  1. droeg vrucht
  2. droeg vrucht
  3. droeg vrucht
  4. droegen vrucht
  5. droegen vrucht
  6. droegen vrucht
v.t.t.
  1. heb vrucht gedragen
  2. hebt vrucht gedragen
  3. heeft vrucht gedragen
  4. hebben vrucht gedragen
  5. hebben vrucht gedragen
  6. hebben vrucht gedragen
v.v.t.
  1. had vrucht gedragen
  2. had vrucht gedragen
  3. had vrucht gedragen
  4. hadden vrucht gedragen
  5. hadden vrucht gedragen
  6. hadden vrucht gedragen
o.t.t.t.
  1. zal vruchtdragen
  2. zult vruchtdragen
  3. zal vruchtdragen
  4. zullen vruchtdragen
  5. zullen vruchtdragen
  6. zullen vruchtdragen
o.v.t.t.
  1. zou vruchtdragen
  2. zou vruchtdragen
  3. zou vruchtdragen
  4. zouden vruchtdragen
  5. zouden vruchtdragen
  6. zouden vruchtdragen
diversen
  1. draag vrucht!
  2. draagt vrucht!
  3. vrucht gedragen
  4. vruchtdragend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze