Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. waaien:


Neerlandés

Sinónimos detallados de waaien en neerlandés

waaien:

waaien verbo (waai, waait, woei, woeien, gewaaid)

  1. waaien
    waaien; hard waaien
  2. waaien
    – blazen, lucht verplaatsen 1
    waaien
    – blazen, lucht verplaatsen 1
    • waaien verbo (waai, waait, woei, woeien, gewaaid)
      • het waait: de bladeren vallen van de bomen1

Conjugaciones de waaien:

o.t.t.
  1. waai
  2. waait
  3. waait
  4. waaien
  5. waaien
  6. waaien
o.v.t.
  1. woei
  2. woei
  3. woei
  4. woeien
  5. woeien
  6. woeien
v.t.t.
  1. heb gewaaid
  2. hebt gewaaid
  3. heeft gewaaid
  4. hebben gewaaid
  5. hebben gewaaid
  6. hebben gewaaid
v.v.t.
  1. had gewaaid
  2. had gewaaid
  3. had gewaaid
  4. hadden gewaaid
  5. hadden gewaaid
  6. hadden gewaaid
o.t.t.t.
  1. zal waaien
  2. zult waaien
  3. zal waaien
  4. zullen waaien
  5. zullen waaien
  6. zullen waaien
o.v.t.t.
  1. zou waaien
  2. zou waaien
  3. zou waaien
  4. zouden waaien
  5. zouden waaien
  6. zouden waaien
diversen
  1. waai!
  2. waait!
  3. gewaaid
  4. waaiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Definiciones relacionadas de "waaien":

  1. blazen, lucht verplaatsen1
    • het waait: de bladeren vallen van de bomen1

Sinónimos relacionados de waaien