Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. waak:
  2. waken:


Neerlandés

Sinónimos detallados de waak en neerlandés

waak:

waak [de ~] sustantivo

  1. de waak
    de wake; de waak
    • wake [de ~] sustantivo
    • waak [de ~] sustantivo

Palabras relacionadas con "waak":


waken:

waken verbo (waak, waakt, waakte, waakten, gewaakt)

  1. waken
    waken; wakker blijven
  2. waken
    waken; waken over

Conjugaciones de waken:

o.t.t.
  1. waak
  2. waakt
  3. waakt
  4. waken
  5. waken
  6. waken
o.v.t.
  1. waakte
  2. waakte
  3. waakte
  4. waakten
  5. waakten
  6. waakten
v.t.t.
  1. heb gewaakt
  2. hebt gewaakt
  3. heeft gewaakt
  4. hebben gewaakt
  5. hebben gewaakt
  6. hebben gewaakt
v.v.t.
  1. had gewaakt
  2. had gewaakt
  3. had gewaakt
  4. hadden gewaakt
  5. hadden gewaakt
  6. hadden gewaakt
o.t.t.t.
  1. zal waken
  2. zult waken
  3. zal waken
  4. zullen waken
  5. zullen waken
  6. zullen waken
o.v.t.t.
  1. zou waken
  2. zou waken
  3. zou waken
  4. zouden waken
  5. zouden waken
  6. zouden waken
diversen
  1. waak!
  2. waakt!
  3. gewaakt
  4. wakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Palabras relacionadas con "waken":