Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. walgen:


Neerlandés

Sinónimos detallados de walgen en neerlandés

walgen:

walgen verbo (walg, walgt, walgde, walgden, gewalg)

  1. walgen
    walgen
    • walgen verbo (walg, walgt, walgde, walgden, gewalg)

Conjugaciones de walgen:

o.t.t.
  1. walg
  2. walgt
  3. walgt
  4. walgen
  5. walgen
  6. walgen
o.v.t.
  1. walgde
  2. walgde
  3. walgde
  4. walgden
  5. walgden
  6. walgden
v.t.t.
  1. heb gewalg
  2. hebt gewalg
  3. heeft gewalg
  4. hebben gewalg
  5. hebben gewalg
  6. hebben gewalg
v.v.t.
  1. had gewalg
  2. had gewalg
  3. had gewalg
  4. hadden gewalg
  5. hadden gewalg
  6. hadden gewalg
o.t.t.t.
  1. zal walgen
  2. zult walgen
  3. zal walgen
  4. zullen walgen
  5. zullen walgen
  6. zullen walgen
o.v.t.t.
  1. zou walgen
  2. zou walgen
  3. zou walgen
  4. zouden walgen
  5. zouden walgen
  6. zouden walgen
diversen
  1. walg!
  2. walgt!
  3. gewalg
  4. walgend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze