Neerlandés

Sinónimos detallados de want en neerlandés

want:

want adj.

  1. want
    want

want [de ~] sustantivo

  1. de want
    de handschoen; de want
  2. de want
    de tuigage; de want; al het touwwerk aan boord; het tuig

want [de ~] sustantivo

  1. de want
    – er wordt een reden of argument genoemd 1
    namelijk; de want; immers
    – er wordt een reden of argument genoemd 1
    • namelijk adv.
      • hij is uit zijn huis gezet, hij betaalde de huur namelijk niet1
    • want [de ~] sustantivo
      • Piet gaat niet naar de film want hij heeft hem al gezien1
    • immers
      • zout is gezond, alle mensen hebben immers zout nodig1
  2. de want
    – handschoen met aparte duim 1
    de want
    – handschoen met aparte duim 1
    • want [de ~] sustantivo
      • ze droegen dikke wanten bij het skiën1

Palabras relacionadas con "want":

  • wanten, wants

Sinónimos alternativos de "want":


Definiciones relacionadas de "want":

  1. er wordt een reden of argument genoemd1
    • Piet gaat niet naar de film want hij heeft hem al gezien1
  2. handschoen met aparte duim1
    • ze droegen dikke wanten bij het skiën1