Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. wegvaren:


Neerlandés

Sinónimos detallados de wegvaren en neerlandés

wegvaren:

wegvaren verbo (vaar weg, vaart weg, voer weg, voeren weg, weggevaren)

  1. wegvaren
    afvaren; afsteken; wegvaren
    • afvaren verbo (vaar af, vaart af, voer af, voeren af, afgevaren)
    • afsteken verbo (steek af, steekt af, stak af, staken af, afgestoken)
    • wegvaren verbo (vaar weg, vaart weg, voer weg, voeren weg, weggevaren)

Conjugaciones de wegvaren:

o.t.t.
  1. vaar weg
  2. vaart weg
  3. vaart weg
  4. varen weg
  5. varen weg
  6. varen weg
o.v.t.
  1. voer weg
  2. voer weg
  3. voer weg
  4. voeren weg
  5. voeren weg
  6. voeren weg
v.t.t.
  1. ben weggevaren
  2. bent weggevaren
  3. is weggevaren
  4. zijn weggevaren
  5. zijn weggevaren
  6. zijn weggevaren
v.v.t.
  1. was weggevaren
  2. was weggevaren
  3. was weggevaren
  4. waren weggevaren
  5. waren weggevaren
  6. waren weggevaren
o.t.t.t.
  1. zal wegvaren
  2. zult wegvaren
  3. zal wegvaren
  4. zullen wegvaren
  5. zullen wegvaren
  6. zullen wegvaren
o.v.t.t.
  1. zou wegvaren
  2. zou wegvaren
  3. zou wegvaren
  4. zouden wegvaren
  5. zouden wegvaren
  6. zouden wegvaren
diversen
  1. vaar weg!
  2. vaart weg!
  3. weggevaren
  4. wegvarend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

wegvaren [znw.] sustantivo

  1. wegvaren
    wegvaren