Neerlandés

Sinónimos detallados de wettig en neerlandés

wettig:

wettig adj.

  1. wettig
  2. wettig
  3. wettig
    – wat volgens de wet is 1
    wettig
    – wat volgens de wet is 1
    • wettig adj.
      • Anja is zijn wettige echtgenote1

Palabras relacionadas con "wettig":


Definiciones relacionadas de "wettig":

  1. wat volgens de wet is1
    • Anja is zijn wettige echtgenote1

wettigen:

wettigen verbo (wettig, wettigt, wettigde, wettigden, gewettigd)

  1. wettigen
    rechtvaardigen; wettigen
  2. wettigen
    – laten zien dat het juist is 1
    wettigen
    – laten zien dat het juist is 1
    • wettigen verbo (wettig, wettigt, wettigde, wettigden, gewettigd)
      • dat wettigt zijn woede1

Conjugaciones de wettigen:

o.t.t.
  1. wettig
  2. wettigt
  3. wettigt
  4. wettigen
  5. wettigen
  6. wettigen
o.v.t.
  1. wettigde
  2. wettigde
  3. wettigde
  4. wettigden
  5. wettigden
  6. wettigden
v.t.t.
  1. heb gewettigd
  2. hebt gewettigd
  3. heeft gewettigd
  4. hebben gewettigd
  5. hebben gewettigd
  6. hebben gewettigd
v.v.t.
  1. had gewettigd
  2. had gewettigd
  3. had gewettigd
  4. hadden gewettigd
  5. hadden gewettigd
  6. hadden gewettigd
o.t.t.t.
  1. zal wettigen
  2. zult wettigen
  3. zal wettigen
  4. zullen wettigen
  5. zullen wettigen
  6. zullen wettigen
o.v.t.t.
  1. zou wettigen
  2. zou wettigen
  3. zou wettigen
  4. zouden wettigen
  5. zouden wettigen
  6. zouden wettigen
diversen
  1. wettig!
  2. wettigt!
  3. gewettigd
  4. wettigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Sinónimos alternativos de "wettigen":


Definiciones relacionadas de "wettigen":

  1. laten zien dat het juist is1
    • dat wettigt zijn woede1

Sinónimos relacionados de wettig