Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. wikkelen:
  2. wikkel:


Neerlandés

Sinónimos detallados de wikkelen en neerlandés

wikkelen:

wikkelen verbo (wikkel, wikkelt, wikkelde, wikkelden, gewikkeld)

  1. wikkelen
    wikkelen
    • wikkelen verbo (wikkel, wikkelt, wikkelde, wikkelden, gewikkeld)

Conjugaciones de wikkelen:

o.t.t.
  1. wikkel
  2. wikkelt
  3. wikkelt
  4. wikkelen
  5. wikkelen
  6. wikkelen
o.v.t.
  1. wikkelde
  2. wikkelde
  3. wikkelde
  4. wikkelden
  5. wikkelden
  6. wikkelden
v.t.t.
  1. heb gewikkeld
  2. hebt gewikkeld
  3. heeft gewikkeld
  4. hebben gewikkeld
  5. hebben gewikkeld
  6. hebben gewikkeld
v.v.t.
  1. had gewikkeld
  2. had gewikkeld
  3. had gewikkeld
  4. hadden gewikkeld
  5. hadden gewikkeld
  6. hadden gewikkeld
o.t.t.t.
  1. zal wikkelen
  2. zult wikkelen
  3. zal wikkelen
  4. zullen wikkelen
  5. zullen wikkelen
  6. zullen wikkelen
o.v.t.t.
  1. zou wikkelen
  2. zou wikkelen
  3. zou wikkelen
  4. zouden wikkelen
  5. zouden wikkelen
  6. zouden wikkelen
diversen
  1. wikkel!
  2. wikkelt!
  3. gewikkeld
  4. wikkelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Palabras relacionadas con "wikkelen":


wikkel:

wikkel [de ~ (m)] sustantivo

  1. de wikkel
    het couvert; de enveloppe; de omslag; de wikkel

Palabras relacionadas con "wikkel":