Neerlandés
Sinónimos detallados de zat en neerlandés
zat:
-
zat
-
zat
dronken; beschonken; ladderzat; zat; bezopen-
dronken adj.
-
beschonken adj.
-
ladderzat adj.
-
zat adj.
-
bezopen adj.
-
-
zat
– onder invloed van alcohol zodat je niet meer helder kunt denken 1 -
zat
– zoveel als nodig is en zelfs meer 1
Palabras relacionadas con "zat":
Sinónimos alternativos de "zat":
Antónimos de "zat":
Definiciones relacionadas de "zat":
zat forma de zitten:
-
zitten
-
zitten
– daar zijn 1 -
zitten
– ermee bezigzijn 1 -
zitten
– iets wat daar is 1 -
zitten
– in die toestand zijn 1 -
zitten
– op je billen rusten 1 -
zitten
– passen 1
Conjugaciones de zitten:
o.t.t.
- zit
- zit
- zit
- zitten
- zitten
- zitten
o.v.t.
- zat
- zat
- zat
- zaten
- zaten
- zaten
v.t.t.
- heb gezeten
- hebt gezeten
- heeft gezeten
- hebben gezeten
- hebben gezeten
- hebben gezeten
v.v.t.
- had gezeten
- had gezeten
- had gezeten
- hadden gezeten
- hadden gezeten
- hadden gezeten
o.t.t.t.
- zal zitten
- zult zitten
- zal zitten
- zullen zitten
- zullen zitten
- zullen zitten
o.v.t.t.
- zou zitten
- zou zitten
- zou zitten
- zouden zitten
- zouden zitten
- zouden zitten
diversen
- zit!
- zit!
- gezeten
- zittend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze