Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. zij:


Neerlandés

Sinónimos detallados de zij en neerlandés

zij:

zij

  1. zij

zij [de ~] sustantivo

  1. de zij
    de zijde; de kant; de zij
    • zijde [de ~] sustantivo
    • kant [de ~ (m)] sustantivo
    • zij [de ~] sustantivo
  2. de zij
    de zij; de zijde
    • zij [de ~] sustantivo
    • zijde [de ~] sustantivo

zij

  1. zij
    – derde persoon enkelvoud vrouwelijk, of meervoud, subject 1
    zij; ze
    – derde persoon enkelvoud vrouwelijk, of meervoud, subject 1
    • zij
      • gaan Jan en Josien ook mee? Zij wel, maar hij niet1
    • ze
      • waar is Jopie? Ze zit in de tuin1

Sinónimos alternativos de "zij":


Definiciones relacionadas de "zij":

  1. derde persoon enkelvoud vrouwelijk, of meervoud, subject1
    • gaan Jan en Josien ook mee? Zij wel, maar hij niet1

Sinónimos relacionados de zij