Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. verwijlen:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de verwijlen de neerlandés a sueco

verwijlen:

verwijlen verbo (verwijl, verwijlt, verwijlde, verwijlden, verwijld)

  1. verwijlen (blijven; vertoeven; toeven)
    dröja sig kvar; släntra
    • dröja sig kvar verbo (dröjer sig kvar, dröjde sig kvar, dröjt sig kvar)
    • släntra verbo (släntrar, släntrade, släntrat)

Conjugaciones de verwijlen:

o.t.t.
  1. verwijl
  2. verwijlt
  3. verwijlt
  4. verwijlen
  5. verwijlen
  6. verwijlen
o.v.t.
  1. verwijlde
  2. verwijlde
  3. verwijlde
  4. verwijlden
  5. verwijlden
  6. verwijlden
v.t.t.
  1. heb verwijld
  2. hebt verwijld
  3. heeft verwijld
  4. hebben verwijld
  5. hebben verwijld
  6. hebben verwijld
v.v.t.
  1. had verwijld
  2. had verwijld
  3. had verwijld
  4. hadden verwijld
  5. hadden verwijld
  6. hadden verwijld
o.t.t.t.
  1. zal verwijlen
  2. zult verwijlen
  3. zal verwijlen
  4. zullen verwijlen
  5. zullen verwijlen
  6. zullen verwijlen
o.v.t.t.
  1. zou verwijlen
  2. zou verwijlen
  3. zou verwijlen
  4. zouden verwijlen
  5. zouden verwijlen
  6. zouden verwijlen
diversen
  1. verwijl!
  2. verwijlt!
  3. verwijld
  4. verwijlend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verwijlen:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
dröja sig kvar blijven; toeven; vertoeven; verwijlen
släntra blijven; toeven; vertoeven; verwijlen drentelen; flaneren; slenteren
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
dröja sig kvar armetierig; kwijnend

Wiktionary: verwijlen


Cross Translation:
FromToVia
verwijlen bo; bygga demeurerTraductions à trier suivant le sens.

Traducciones automáticas externas: