Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. luister:
  2. luisteren:
  3. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de luister de neerlandés a sueco

luister:

luister [de ~ (m)] sustantivo

  1. de luister (praal; pracht; glans; pronk)
    ståt; pompa; prakt
  2. de luister (schitteren; glans)
    glitter; glans

Translation Matrix for luister:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
glans glans; luister; schitteren fonkelen; fonkeling; glans; glanslaag; glanzen; glimmen; glimp; glitter; gloed; glorie; licht verspreiden; schijnen; schittering; sprankelen; vleugje
glitter glans; luister; schitteren blinken; flonkering; fonkelen; fonkeling; glitter; schittering; sprankelen
pompa glans; luister; praal; pracht; pronk
prakt glans; luister; praal; pracht; pronk glorie; luxe; overvloed; pracht; weelde; weelderigheid
ståt glans; luister; praal; pracht; pronk gepraal; glorie; praalzucht

Palabras relacionadas con "luister":


Wiktionary: luister


Cross Translation:
FromToVia
luister prakt glory — great beauty or splendour
luister pump; parad pompecortège solennel, déploiement de fastes, appareil magnifique, somptueux.

luisteren:

luisteren verbo (luister, luistert, luisterde, luisterden, geluisterd)

  1. luisteren (beluisteren)
    höra; lyssna
    • höra verbo (hör, hörde, hört)
    • lyssna verbo (lyssnar, lyssnade, lyssnat)
  2. luisteren (aanhoren; toehoren)
    lyssna på; höra på
    • lyssna på verbo (lyssnar på, lyssnade på, lyssnat på)
    • höra på verbo (hör på, hörde på, hört på)
  3. luisteren (gehoorzamen)
    lyda
    • lyda verbo (lyder, löd, lydit)

Conjugaciones de luisteren:

o.t.t.
  1. luister
  2. luistert
  3. luistert
  4. luisteren
  5. luisteren
  6. luisteren
o.v.t.
  1. luisterde
  2. luisterde
  3. luisterde
  4. luisterden
  5. luisterden
  6. luisterden
v.t.t.
  1. heb geluisterd
  2. hebt geluisterd
  3. heeft geluisterd
  4. hebben geluisterd
  5. hebben geluisterd
  6. hebben geluisterd
v.v.t.
  1. had geluisterd
  2. had geluisterd
  3. had geluisterd
  4. hadden geluisterd
  5. hadden geluisterd
  6. hadden geluisterd
o.t.t.t.
  1. zal luisteren
  2. zult luisteren
  3. zal luisteren
  4. zullen luisteren
  5. zullen luisteren
  6. zullen luisteren
o.v.t.t.
  1. zou luisteren
  2. zou luisteren
  3. zou luisteren
  4. zouden luisteren
  5. zouden luisteren
  6. zouden luisteren
diversen
  1. luister!
  2. luistert!
  3. geluisterd
  4. luisterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

luisteren [znw.] sustantivo

  1. luisteren
    lystna
  2. luisteren

Translation Matrix for luisteren:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
höra horen
lyssna på aanhoren
lystna luisteren
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
höra beluisteren; luisteren afluisteren; controleren; geluid waarnemen; horen; nagaan; nakijken
höra på aanhoren; luisteren; toehoren aandachtig luisteren; gehoor geven; opletten; toeluisteren
lyda gehoorzamen; luisteren gehoorzamen; gevolg geven aan; naleven
lyssna beluisteren; luisteren gehoor geven
lyssna på aanhoren; luisteren; toehoren
Not SpecifiedTraducciones relacionadasOther Translations
turbulenshastighet luisteren
OtherTraducciones relacionadasOther Translations
lyssna hoor eens; luister eens

Palabras relacionadas con "luisteren":


Definiciones relacionadas de "luisteren":

  1. hem gehoorzamen1
    • die kinderen willen niet luisteren1
  2. je aandacht erop richten om het te horen1
    • ik luister naar de radio1

Wiktionary: luisteren

luisteren
verb
  1. gericht waarnemen met het oor

Cross Translation:
FromToVia
luisteren lyssna; listen — to pay attention to a sound
luisteren lyssna listen — to expect or wait for a sound
luisteren lyda listen — to accept advice or obey instruction
luisteren höra; lyssna; åhöra écouter — Faire attention, prêter l’oreille pour entendre.

Traducciones relacionadas de luister