Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. naspeuren:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de naspeuren de neerlandés a sueco

naspeuren:

naspeuren verbo (speur na, speurt na, speurde na, speurden na, nagespeurd)

  1. naspeuren (nasporen; navorsen)
    forska; studera; efterforska
    • forska verbo (forskar, forskade, forskat)
    • studera verbo (studerar, studerade, studerat)
    • efterforska verbo (efterforskar, efterforskade, efterforskat)
  2. naspeuren (onderzoeken; nasporen)
    undersöka; utforska
    • undersöka verbo (undersöker, undersökte, undersökt)
    • utforska verbo (utforskar, utforskade, utforskat)

Conjugaciones de naspeuren:

o.t.t.
  1. speur na
  2. speurt na
  3. speurt na
  4. speuren na
  5. speuren na
  6. speuren na
o.v.t.
  1. speurde na
  2. speurde na
  3. speurde na
  4. speurden na
  5. speurden na
  6. speurden na
v.t.t.
  1. heb nagespeurd
  2. hebt nagespeurd
  3. heeft nagespeurd
  4. hebben nagespeurd
  5. hebben nagespeurd
  6. hebben nagespeurd
v.v.t.
  1. had nagespeurd
  2. had nagespeurd
  3. had nagespeurd
  4. hadden nagespeurd
  5. hadden nagespeurd
  6. hadden nagespeurd
o.t.t.t.
  1. zal naspeuren
  2. zult naspeuren
  3. zal naspeuren
  4. zullen naspeuren
  5. zullen naspeuren
  6. zullen naspeuren
o.v.t.t.
  1. zou naspeuren
  2. zou naspeuren
  3. zou naspeuren
  4. zouden naspeuren
  5. zouden naspeuren
  6. zouden naspeuren
diversen
  1. speur na!
  2. speurt na!
  3. nagespeurd
  4. naspeurend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for naspeuren:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
efterforska naspeuren; nasporen; navorsen lokaliseren; opsporen; traceren; vinden
forska naspeuren; nasporen; navorsen bestuderen; naspeuring doen; rechercheren; snuffelen; speuren
studera naspeuren; nasporen; navorsen aanleren; bestuderen; blokken; eigen maken; instuderen; leerstof erin stampen; leren; onderwijzen; oppikken; opsteken; studeren; verwerven; vossen
undersöka naspeuren; nasporen; onderzoeken aanschouwen; bekijken; beproeven; bezichtigen; bezien; controleren; doorvorsen; examineren; fouilleren; graaien; grabbelen; iets opzoeken; in iets rondtasten; inspecteren; keuren; met sonde onderzoeken; nagaan; nakijken; naspeuring doen; nazoeken; onderzoeken; overhoren; rechercheren; rommelen; schouwen; snuffelen; sonderen; speuren; testen; toetsen; uitproberen; uittesten; visiteren
utforska naspeuren; nasporen; onderzoeken aftasten; bevoelen; doorvorsen; exploreren; onderzoeken; uitvorsen; verkennen

Wiktionary: naspeuren


Cross Translation:
FromToVia
naspeuren utgrunda; utröna; utforska ergründen — (transitiv) etwas bis ins Letzte klären; den Grund oder die Ursache für etwas versuchen herauszubekommen
naspeuren spana; skugga sleuth — detective

Traducciones automáticas externas: