Resumen
Neerlandés a sueco:   más información...
  1. transistor:
Sueco a neerlandés:   más información...
  1. transistor:


Sueco

Traducciones detalladas de transistor de sueco a neerlandés


Wiktionary: transistor

transistor
noun
  1. elektrotechniek|nld, elektronica|nld één van de belangrijkste uitvindingen van de twintigste eeuw, halfgeleider die elektrische signalen versterkt. Voorloper van het geïntegreerde circuit en daarmee basiselement van de computer en van internet

Cross Translation:
FromToVia
transistor transistor transistor — solid-state semiconductor device, with three terminals