Resumen
Neerlandés a español:   más información...
  1. chargeren:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de chargeren de neerlandés a español

chargeren:

chargeren verbo (chargeer, chargeert, chargeerde, chargeerden, gechargeerd)

  1. chargeren (overdrijven)
    acusar; culpar; inculpar

Conjugaciones de chargeren:

o.t.t.
  1. chargeer
  2. chargeert
  3. chargeert
  4. chargeren
  5. chargeren
  6. chargeren
o.v.t.
  1. chargeerde
  2. chargeerde
  3. chargeerde
  4. chargeerden
  5. chargeerden
  6. chargeerden
v.t.t.
  1. heb gechargeerd
  2. hebt gechargeerd
  3. heeft gechargeerd
  4. hebben gechargeerd
  5. hebben gechargeerd
  6. hebben gechargeerd
v.v.t.
  1. had gechargeerd
  2. had gechargeerd
  3. had gechargeerd
  4. hadden gechargeerd
  5. hadden gechargeerd
  6. hadden gechargeerd
o.t.t.t.
  1. zal chargeren
  2. zult chargeren
  3. zal chargeren
  4. zullen chargeren
  5. zullen chargeren
  6. zullen chargeren
o.v.t.t.
  1. zou chargeren
  2. zou chargeren
  3. zou chargeren
  4. zouden chargeren
  5. zouden chargeren
  6. zouden chargeren
en verder
  1. is gechargeerd
  2. zijn gechargeerd
diversen
  1. chargeer!
  2. chargeert!
  3. gechargeerd
  4. chargerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for chargeren:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
acusar chargeren; overdrijven aanklagen; beschuldigen; betichten; incrimineren; ten laste leggen; tenlaste leggen; verdacht maken; verdenken
culpar chargeren; overdrijven aanklagen; aanrekenen; aanwrijven; berispen; beschuldigen; betichten; blameren; gispen; incrimineren; laken; nadragen; ten laste leggen; tenlaste leggen; verdacht maken; verdenken; verwijten; voor de voeten gooien; voorhouden
inculpar chargeren; overdrijven aanklagen; beschuldigen; betichten; incrimineren; ten laste leggen; tenlaste leggen; verdacht maken; verdenken

Wiktionary: chargeren

chargeren
verb
  1. iets overdreven voorstellen om iemand of iets belachelijk te maken