Inicio ->Diccionarios ->español/neerlandés ->Traducir resarcir

Traducir resarcir de español a neerlandés

Eliminar anuncios

Resumen

Español a neerlandés: más información...

resarcir:
- terugbetalen; vergoeden; schadeloosstellen; afkopen

Español

Traducciones detalladas de resarcir de español a neerlandés

resarcir:

resarcir verbo

resarcir (indemnizar)
terugbetalen; vergoeden; schadeloosstellen; afkopen
- terugbetalen verbo (betaal terug, betaalt terug, betaalde terug, betaalden terug, terugbetaald)
- vergoeden verbo (vergoed, vergoedt, vergoedde, vergoedden, vergoed)
- schadeloosstellen verbo (stel schadeloos, stelt schadeloos, stelde schadeloos, stelden schadeloos, schadeloosgesteld)
- afkopen verbo (koop af, koopt af, kocht af, kochten af, afgekocht)

Translation Matrix for resarcir:

Noun	Traducciones relacionadas	Other Translations
afkopen		rescate
vergoeden		arreglo; compensación; restitución
Verb	Traducciones relacionadas	Other Translations
afkopen	indemnizar; resarcir	indemnizar
schadeloosstellen	indemnizar; resarcir	indemnizar
terugbetalen	indemnizar; resarcir
vergoeden	indemnizar; resarcir	compensar; recompensar; remunerar; resarcir de

Sinónimos de "resarcir":

indemnizar; reparar; compensar
vengar; vindicar; desquitarse; defender; rehabilitar

Traducciones relacionadas de resarcir

resarcir de

Eliminar anuncios

Eliminar anuncios