Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. aaneengroeien:
  2. Wiktionary:
    • aaneengroeien → knit


Neerlandés

Traducciones detalladas de aaneengroeien de neerlandés a inglés

aaneengroeien:

aaneengroeien verbo (groei aaneen, groeit aaneen, groeide aaneen, groeiden aaneen, aaneengegroeid)

  1. aaneengroeien (samengroeien)
    to grow together
    • grow together verbo (grows together, grew together, growing together)

Conjugaciones de aaneengroeien:

o.t.t.
  1. groei aaneen
  2. groeit aaneen
  3. groeit aaneen
  4. groeien aaneen
  5. groeien aaneen
  6. groeien aaneen
o.v.t.
  1. groeide aaneen
  2. groeide aaneen
  3. groeide aaneen
  4. groeiden aaneen
  5. groeiden aaneen
  6. groeiden aaneen
v.t.t.
  1. ben aaneengegroeid
  2. bent aaneengegroeid
  3. is aaneengegroeid
  4. zijn aaneengegroeid
  5. zijn aaneengegroeid
  6. zijn aaneengegroeid
v.v.t.
  1. was aaneengegroeid
  2. was aaneengegroeid
  3. was aaneengegroeid
  4. waren aaneengegroeid
  5. waren aaneengegroeid
  6. waren aaneengegroeid
o.t.t.t.
  1. zal aaneengroeien
  2. zult aaneengroeien
  3. zal aaneengroeien
  4. zullen aaneengroeien
  5. zullen aaneengroeien
  6. zullen aaneengroeien
o.v.t.t.
  1. zou aaneengroeien
  2. zou aaneengroeien
  3. zou aaneengroeien
  4. zouden aaneengroeien
  5. zouden aaneengroeien
  6. zouden aaneengroeien
diversen
  1. groei aaneen!
  2. groeit aaneen!
  3. aaneengegroeid
  4. aaneengroeiende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for aaneengroeien:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
grow together aaneengroeien; samengroeien vergroeien

Wiktionary: aaneengroeien

aaneengroeien
verb
  1. intransitive: to become closely joined