Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. bezaaien:


Neerlandés

Traducciones detalladas de bezaaien de neerlandés a inglés

bezaaien:

bezaaien verbo (bezaai, bezaait, bezaaide, bezaaiden, bezaaid)

  1. bezaaien (inzaaien; zaaien)
    to sow
    • sow verbo (sows, sowed, sowing)
  2. bezaaien (bestrooien)

Conjugaciones de bezaaien:

o.t.t.
  1. bezaai
  2. bezaait
  3. bezaait
  4. bezaaien
  5. bezaaien
  6. bezaaien
o.v.t.
  1. bezaaide
  2. bezaaide
  3. bezaaide
  4. bezaaiden
  5. bezaaiden
  6. bezaaiden
v.t.t.
  1. heb bezaaid
  2. hebt bezaaid
  3. heeft bezaaid
  4. hebben bezaaid
  5. hebben bezaaid
  6. hebben bezaaid
v.v.t.
  1. had bezaaid
  2. had bezaaid
  3. had bezaaid
  4. hadden bezaaid
  5. hadden bezaaid
  6. hadden bezaaid
o.t.t.t.
  1. zal bezaaien
  2. zult bezaaien
  3. zal bezaaien
  4. zullen bezaaien
  5. zullen bezaaien
  6. zullen bezaaien
o.v.t.t.
  1. zou bezaaien
  2. zou bezaaien
  3. zou bezaaien
  4. zouden bezaaien
  5. zouden bezaaien
  6. zouden bezaaien
diversen
  1. bezaai!
  2. bezaait!
  3. bezaaid
  4. bezaaiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for bezaaien:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
sow zeug; zeugen
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
cover with bestrooien; bezaaien
dust with bestrooien; bezaaien
sow bezaaien; inzaaien; zaaien rondstrooien; uitstrooien; uitzaaien; uitzenden; verbreiden; verbreider; verdeler; verspreiden; verstrooien
sprinkle with bestrooien; bezaaien