Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. gespletenheid:
  2. gespleten:


Neerlandés

Traducciones detalladas de gespletenheid de neerlandés a inglés

gespletenheid:


gespletenheid forma de gespleten:

gespleten adj.

  1. gespleten (gevorkt)
    split
    – having been divided; having the unity destroyed 1
    • split adj.
      • a split group1
    cloven; cleft

Translation Matrix for gespleten:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
cleft barst; bergkloof; bergspleet; gat; gleuf; groef; inkeping; kier; kloof; kuiltje; opening; ravijn; reet; rotskloof; rotsspleet; scheur; sleuf; split; spouw; uitsparing
split afsplijten; afsplijting; afsplitsen; afsplitsing; gleuf; kier; opening; scheur; sleuf; torn
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
split afscheiden; afsplitsen; afzonderen; hakken; in stukken hakken; klieven; kloven; loskoppelen; opkrassen; scheiden; separeren; splijten; splitsen; uit elkaar halen; uiteengaan; uiteensplijten; uitsplitsen
AdjectiveTraducciones relacionadasOther Translations
cleft gespleten; gevorkt
cloven gespleten; gevorkt
split gespleten; gevorkt

Palabras relacionadas con "gespleten":