Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. karteren:


Neerlandés

Traducciones detalladas de karteren de neerlandés a inglés

karteren:

karteren verbo (karteer, karteert, karteerde, karteerden, gekarteerd)

  1. karteren (in kaart brengen)
    to survey; to map
    • survey verbo (surveys, surveyd, surveying)
    • map verbo (maps, mapped, mapping)

Conjugaciones de karteren:

o.t.t.
  1. karteer
  2. karteert
  3. karteert
  4. karteren
  5. karteren
  6. karteren
o.v.t.
  1. karteerde
  2. karteerde
  3. karteerde
  4. karteerden
  5. karteerden
  6. karteerden
v.t.t.
  1. heb gekarteerd
  2. hebt gekarteerd
  3. heeft gekarteerd
  4. hebben gekarteerd
  5. hebben gekarteerd
  6. hebben gekarteerd
v.v.t.
  1. had gekarteerd
  2. had gekarteerd
  3. had gekarteerd
  4. hadden gekarteerd
  5. hadden gekarteerd
  6. hadden gekarteerd
o.t.t.t.
  1. zal karteren
  2. zult karteren
  3. zal karteren
  4. zullen karteren
  5. zullen karteren
  6. zullen karteren
o.v.t.t.
  1. zou karteren
  2. zou karteren
  3. zou karteren
  4. zouden karteren
  5. zouden karteren
  6. zouden karteren
en verder
  1. is gekarteerd
diversen
  1. karteer!
  2. karteert!
  3. gekarteerd
  4. karterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for karteren:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
map grondplan; kaart; landkaart; plattegrond; portfolio; stadskaart; toewijzing
survey enquête; het overzien; kartering; ondervraging; overzicht; overzichtelijkheid; rapport; reportage; totaalbeeld; verhaal; verslag; weergave
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
map in kaart brengen; karteren op kaart aangeven; toewijzen
survey in kaart brengen; karteren controleren; examineren; inschrijven; inspecteren; kadastreren; keuren; overzien; schouwen