Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. opgeblazenheid:
  2. opgeblazen:
  3. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de opgeblazenheid de neerlandés a inglés

opgeblazenheid:

opgeblazenheid [de ~ (v)] sustantivo

  1. de opgeblazenheid (gezwollenheid; opgezetheid)
    the distension; the puffiness; the tumidity

Translation Matrix for opgeblazenheid:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
distension gezwollenheid; opgeblazenheid; opgezetheid
puffiness gezwollenheid; opgeblazenheid; opgezetheid opgezwollenheid
tumidity gezwollenheid; opgeblazenheid; opgezetheid

Palabras relacionadas con "opgeblazenheid":


opgeblazen: