Resumen
Neerlandés a inglés: más información...
- pest:
-
pesten:
- tease; bully; antagonize; pester; harass; provoke; antagonise; nag
- Wiktionary:
Neerlandés
Traducciones detalladas de pest de neerlandés a inglés
pest:
-
de pest (plaag; epidemie)
-
de pest (builenpest)
the bubonic plague
Translation Matrix for pest:
Noun | Traducciones relacionadas | Other Translations |
bubonic plague | builenpest; pest | |
epidemic | epidemie; pest; plaag | epidemie |
pestilence | epidemie; pest; plaag | |
plague | epidemie; pest; plaag | |
Adjective | Traducciones relacionadas | Other Translations |
epidemic | epidemisch |
Palabras relacionadas con "pest":
pest forma de pesten:
Conjugaciones de pesten:
o.t.t.
- pest
- pest
- pest
- pesten
- pesten
- pesten
o.v.t.
- pestte
- pestte
- pestte
- pestten
- pestten
- pestten
v.t.t.
- heb gepest
- hebt gepest
- heeft gepest
- hebben gepest
- hebben gepest
- hebben gepest
v.v.t.
- had gepest
- had gepest
- had gepest
- hadden gepest
- hadden gepest
- hadden gepest
o.t.t.t.
- zal pesten
- zult pesten
- zal pesten
- zullen pesten
- zullen pesten
- zullen pesten
o.v.t.t.
- zou pesten
- zou pesten
- zou pesten
- zouden pesten
- zouden pesten
- zouden pesten
en verder
- ben gepest
- bent gepest
- is gepest
- zijn gepest
- zijn gepest
- zijn gepest
diversen
- pest!
- pest!
- gepest
- pestend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze