Neerlandés
Traducciones detalladas de raad de neerlandés a inglés
raad:
-
de raad (raadgeving; advies)
-
de raad (adviesraad)
Translation Matrix for raad:
Noun | Traducciones relacionadas | Other Translations |
advice | advies; raad; raadgeving | aanbeveling; aanprijzing; recommandatie; referentie |
advising | advies; raad; raadgeving | |
advisory body | adviesraad; raad | |
brain trust | adviesraad; raad | |
counsel | advies; raad; raadgeving | adviseur; advocaat; consulent; jurist; pleitbezorger; pleiter; raadgever; raadsman; verdediger |
suggestion | advies; raad; raadgeving | aanknopingspunt; aanwijzing; indruk; motie; propositie; suggestie; voorstel; voorstel doen |
- | advies |
Palabras relacionadas con "raad":
Sinónimos de "raad":
Definiciones relacionadas de "raad":
raden:
-
raden (gissing maken; gissen)
-
raden (iets aanraden; adviseren; suggereren; ingeven)
Conjugaciones de raden:
o.t.t.
- raad
- raadt
- raadt
- raden
- raden
- raden
o.v.t.
- ried
- ried
- ried
- rieden
- rieden
- rieden
v.t.t.
- heb geraden
- hebt geraden
- heeft geraden
- hebben geraden
- hebben geraden
- hebben geraden
v.v.t.
- had geraden
- had geraden
- had geraden
- hadden geraden
- hadden geraden
- hadden geraden
o.t.t.t.
- zal raden
- zult raden
- zal raden
- zullen raden
- zullen raden
- zullen raden
o.v.t.t.
- zou raden
- zou raden
- zou raden
- zouden raden
- zouden raden
- zouden raden
en verder
- ben geraden
- bent geraden
- is geraden
- zijn geraden
- zijn geraden
- zijn geraden
diversen
- raad!
- raadt!
- geraden
- radend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for raden:
Wiktionary: raden
raden
Cross Translation:
verb
raden
-
een gissing maken naar iets
- raden → guess
verb
-
(intransitive) to guess
-
to solve by a correct conjecture
-
to solve, answer, or explicate a riddle or question
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• raden | → advise; counsel | ↔ conseiller — Indiquer à quelqu’un ce qu’il doit faire ou ne doit pas faire. (Sens général). |
• raden | → guess; conceive; divine; estimate; surmise | ↔ deviner — prédire ce qui doit arriver, découvrir, par des sortilèges, ce qui cacher. |