Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. speech:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de speech de neerlandés a inglés

speech:

speech [de ~ (m)] sustantivo

  1. de speech (redevoering; rede; toespraak; )
    the speech; the address

Translation Matrix for speech:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
address lezing; rede; redevoering; speech; spreekbeurt; toespraak; voordracht adres; adressering; e-mailadres; internet-e-mailadres; woonplaats
speech lezing; rede; redevoering; speech; spreekbeurt; toespraak; voordracht spraak; taal; toespraak; woord
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
address aanspreken; adres aanbrengen; adresseren; toespreken; verwijzen

Palabras relacionadas con "speech":


Wiktionary: speech

speech
noun
  1. an oration, session of speaking

Cross Translation:
FromToVia
speech speech; discourse; talk; talking; address discours — linguistique|fr actualisation de la langue ; suite de mots qu’on emploie concrètement pour exprimer sa pensée.

Traducciones automáticas externas: