Resumen
Neerlandés a inglés:   más información...
  1. uitdokteren:


Neerlandés

Traducciones detalladas de uitdokteren de neerlandés a inglés

uitdokteren:

uitdokteren verbo (dokter uit, doktert uit, dokterde uit, dokterden uit, uitgedokterd)

  1. uitdokteren (uitknobbelen; uitdenken; uitkienen)
    to figure out; to puzzle out
    • figure out verbo (figures out, figured out, figuring out)
    • puzzle out verbo (puzzles out, puzzled out, puzzling out)

Conjugaciones de uitdokteren:

o.t.t.
  1. dokter uit
  2. doktert uit
  3. doktert uit
  4. dokteren uit
  5. dokteren uit
  6. dokteren uit
o.v.t.
  1. dokterde uit
  2. dokterde uit
  3. dokterde uit
  4. dokterden uit
  5. dokterden uit
  6. dokterden uit
v.t.t.
  1. heb uitgedokterd
  2. hebt uitgedokterd
  3. heeft uitgedokterd
  4. hebben uitgedokterd
  5. hebben uitgedokterd
  6. hebben uitgedokterd
v.v.t.
  1. had uitgedokterd
  2. had uitgedokterd
  3. had uitgedokterd
  4. hadden uitgedokterd
  5. hadden uitgedokterd
  6. hadden uitgedokterd
o.t.t.t.
  1. zal uitdokteren
  2. zult uitdokteren
  3. zal uitdokteren
  4. zullen uitdokteren
  5. zullen uitdokteren
  6. zullen uitdokteren
o.v.t.t.
  1. zou uitdokteren
  2. zou uitdokteren
  3. zou uitdokteren
  4. zouden uitdokteren
  5. zouden uitdokteren
  6. zouden uitdokteren
en verder
  1. ben uitgedokterd
  2. bent uitgedokterd
  3. is uitgedokterd
  4. zijn uitgedokterd
  5. zijn uitgedokterd
  6. zijn uitgedokterd
diversen
  1. dokter uit!
  2. doktert uit!
  3. uitgedokterd
  4. uitdokterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for uitdokteren:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
figure out uitdenken; uitdokteren; uitkienen; uitknobbelen becijferen; berekenen; calculeren; ramen; schatten; uitrekenen; uitwerken
puzzle out uitdenken; uitdokteren; uitkienen; uitknobbelen