Resumen
Neerlandés a español:   más información...
  1. kleed:
  2. kleden:
  3. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de kleed de neerlandés a español

kleed:

kleed [de ~ (m)] sustantivo

  1. de kleed
    el vestido

Translation Matrix for kleed:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
vestido kleed dracht; folkloristisch kostuum; gewaad; japon; jurk; klederdracht; kledingstuk; robe; uitdossing
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
vestido aangekleed; gekleed

Palabras relacionadas con "kleed":


Wiktionary: kleed


Cross Translation:
FromToVia
kleed tela cloth — woven fabric
kleed traje; vestido dress — garment
kleed bata robe — long, loose outer garment

kleed forma de kleden:

kleden verbo (kleed, kleedt, kleedde, kleedden, gekleed)

  1. kleden (zich tooien; uitmonsteren; zich kleden)

Conjugaciones de kleden:

o.t.t.
  1. kleed
  2. kleedt
  3. kleedt
  4. kleden
  5. kleden
  6. kleden
o.v.t.
  1. kleedde
  2. kleedde
  3. kleedde
  4. kleedden
  5. kleedden
  6. kleedden
v.t.t.
  1. heb gekleed
  2. hebt gekleed
  3. heeft gekleed
  4. hebben gekleed
  5. hebben gekleed
  6. hebben gekleed
v.v.t.
  1. had gekleed
  2. had gekleed
  3. had gekleed
  4. hadden gekleed
  5. hadden gekleed
  6. hadden gekleed
o.t.t.t.
  1. zal kleden
  2. zult kleden
  3. zal kleden
  4. zullen kleden
  5. zullen kleden
  6. zullen kleden
o.v.t.t.
  1. zou kleden
  2. zou kleden
  3. zou kleden
  4. zouden kleden
  5. zouden kleden
  6. zouden kleden
en verder
  1. ben gekleed
  2. bent gekleed
  3. is gekleed
  4. zijn gekleed
  5. zijn gekleed
  6. zijn gekleed
diversen
  1. kleed!
  2. kleedt!
  3. gekleed
  4. kledend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

kleden [het ~] sustantivo

  1. het kleden (aankleden; aandoen; aantrekken)
    el vestirse

Translation Matrix for kleden:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
vestirse aandoen; aankleden; aantrekken; kleden
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
ataviarse kleden; uitmonsteren; zich kleden; zich tooien
vestirse kleden; uitmonsteren; zich kleden; zich tooien aandoen; aankleden; aantrekken; zich aankleden
- aankleden

Palabras relacionadas con "kleden":


Sinónimos de "kleden":


Definiciones relacionadas de "kleden":

  1. kleren aan het lijf doen1
    • kleed je maar netjes aan voor het concert!1

Wiktionary: kleden


Cross Translation:
FromToVia
kleden bañado; lavado; cubierto clad — to clothe
kleden vestir clothe — adorn with clothing
kleden vestir dress — to clothe (something or somebody)
kleden vestir; vestirse habiller — Mettre des habits à quelqu’un…
kleden revestir; enfundar; poner; sobreponer; revocar revêtirpourvoir de vêtements quelqu’un qui en a besoin.
kleden vestir vêtirhabiller, couvrir d’un vêtement.