Resumen
Neerlandés a español:   más información...
  1. onttrekken:


Neerlandés

Traducciones detalladas de onttrekken de neerlandés a español

onttrekken:

onttrekken [znw.] sustantivo

  1. onttrekken (onttrekking)
    la retirada; la extracción; la sustracción

onttrekken verbo (onttrek, onttrekt, onttrok, onttrokken, onttrokken)

  1. onttrekken (iem. afdwingen; ontrukken)

Conjugaciones de onttrekken:

o.t.t.
  1. onttrek
  2. onttrekt
  3. onttrekt
  4. onttrekken
  5. onttrekken
  6. onttrekken
o.v.t.
  1. onttrok
  2. onttrok
  3. onttrok
  4. onttrokken
  5. onttrokken
  6. onttrokken
v.t.t.
  1. heb onttrokken
  2. hebt onttrokken
  3. heeft onttrokken
  4. hebben onttrokken
  5. hebben onttrokken
  6. hebben onttrokken
v.v.t.
  1. had onttrokken
  2. had onttrokken
  3. had onttrokken
  4. hadden onttrokken
  5. hadden onttrokken
  6. hadden onttrokken
o.t.t.t.
  1. zal onttrekken
  2. zult onttrekken
  3. zal onttrekken
  4. zullen onttrekken
  5. zullen onttrekken
  6. zullen onttrekken
o.v.t.t.
  1. zou onttrekken
  2. zou onttrekken
  3. zou onttrekken
  4. zouden onttrekken
  5. zouden onttrekken
  6. zouden onttrekken
en verder
  1. ben onttrokken
  2. bent onttrokken
  3. is onttrokken
  4. zijn onttrokken
  5. zijn onttrokken
  6. zijn onttrokken
diversen
  1. onttrek!
  2. onttrekt!
  3. onttrokken
  4. onttrekkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for onttrekken:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
arrancar aanslingeren; aanzwengelen; afdwingen; afrukken; losrukken; ontwringen
extracción onttrekken; onttrekking inpoldering; winning
retirada onttrekken; onttrekking aftocht; herleiding; herroeping; intrekking; opvragen; opvraging; simplificatie; teruggetrokkenheid; terugneming; terugrit; terugtocht; terugtreding; terugvoering; vereenvoudiging
sustracción onttrekken; onttrekking aftreksom; verdonkeremaning; verduistering
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
arrancar iem. afdwingen; ontrukken; onttrekken aandrijven; aansporen; aanvangen; afbedelen; afrukken; afscheuren; aftrekken; beginnen; ergens uitscheuren; gebrek hebben; iemand van de plaats dringen; in werking stellen; inluiden; loskrijgen; losmaken; losrukken; losscheuren; lostornen; lostrekken; neerhalen; neersabelen; nijpen; ontworstelen; ontwringen; open krijgen; openkrijgen; opkrikken; opstarten; opwekken; prikkelen; rooien; starten; stimuleren; tornen; uithalen; uitrukken; uitscheuren; uittrekken; van het lijf trekken; van start gaan; verdringen; wegrukken; zich door te worstelen bevrijden
extorcionar iem. afdwingen; ontrukken; onttrekken

Traducciones automáticas externas:

Traducciones relacionadas de onttrekken