Resumen
Neerlandés a español:   más información...
  1. redeneren:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de redeneren de neerlandés a español

redeneren:

redeneren verbo (redeneer, redeneert, redeneerde, redeneerden, geredeneerd)

  1. redeneren (beredeneren; argumenteren)

Conjugaciones de redeneren:

o.t.t.
  1. redeneer
  2. redeneert
  3. redeneert
  4. redeneren
  5. redeneren
  6. redeneren
o.v.t.
  1. redeneerde
  2. redeneerde
  3. redeneerde
  4. redeneerden
  5. redeneerden
  6. redeneerden
v.t.t.
  1. heb geredeneerd
  2. hebt geredeneerd
  3. heeft geredeneerd
  4. hebben geredeneerd
  5. hebben geredeneerd
  6. hebben geredeneerd
v.v.t.
  1. had geredeneerd
  2. had geredeneerd
  3. had geredeneerd
  4. hadden geredeneerd
  5. hadden geredeneerd
  6. hadden geredeneerd
o.t.t.t.
  1. zal redeneren
  2. zult redeneren
  3. zal redeneren
  4. zullen redeneren
  5. zullen redeneren
  6. zullen redeneren
o.v.t.t.
  1. zou redeneren
  2. zou redeneren
  3. zou redeneren
  4. zouden redeneren
  5. zouden redeneren
  6. zouden redeneren
diversen
  1. redeneer!
  2. redeneert!
  3. geredeneerd
  4. redenerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for redeneren:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
argumentar argumenteren; beredeneren; redeneren argumenteren; betogen; demonstreren; disputeren; protesteren; redetwisten; tegenspreken; tegenwerpen; twisten; weerspreken

Wiktionary: redeneren


Cross Translation:
FromToVia
redeneren inferir; deducir elicit — To use logic to arrive at truth.
redeneren razonar raisonner — Se servir de sa raison pour connaître, pour juger.